Natuur in Europa
Biodiversiteit verwijst naar de rijke verscheidenheid van het leven op onze planeet: planten, dieren, zwammen en micro-organismen, de gemeenschappen die ze vormen, de habitats waarin ze leven, de interactie van al die natuurlijke processen … Menselijke activiteiten vormen een van de voornaamste bedreigingen voor deze biodiversiteit.
Om de alarmerende achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen, werden zowel op internationaal, Europees als nationaal niveau een aantal belangrijke verdragen en richtlijnen opgesteld, waaronder de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.
Als toepassing van het biodiversiteitsverdrag in Europa werden de Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden samengevoegd tot het Natura 2000-netwerk. Dat netwerk beschermt waardevolle natuur van Europees belang. Die natuur levert voordelen op voor de mens, zoals zuiver water, frisse lucht, een buffer tegen klimaatverandering en ruimte voor recreatie, sport en ontspanning.
Natuur in Vlaanderen
In Vlaanderen zijn niet minder dan 62 Natura 2000-gebieden of ‘Speciale Beschermingszones’ aangeduid. In die gebieden is Vlaanderen verantwoordelijk voor de duurzame instandhouding en bescherming van 44 verschillende Europese habitattypes en 107 Europese soorten, waaronder 4 plantensoorten, 65 vogelsoorten en 38 andere diersoorten.
Voor al die habitats en soorten heeft Vlaanderen gewestelijke natuurdoelen (de 'G-IHD') omschreven. Die zijn vertaald naar specifieke natuurdoelen (de specifieke instandhoudingsdoelstellingen of S-IHD) voor elke Speciale Beschermingszone.
Het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, kortweg het Natuurdecreet, is de centrale juridische basis van het natuurbeleid in Vlaanderen en brengt ook de Europese regelgeving in de praktijk. De wetgeving geldig binnen de Speciale Beschermingszones valt onder het luik 'gebiedsgericht beleid', net als de bescherming van VEN-gebieden (Vlaams Ecologisch Netwerk) en natuurreservaten. Daarnaast voert Vlaanderen een 'soortgericht beleid', dat voorziet in de bescherming van bepaalde soorten waar ze voorkomen, ongeacht of dat binnen of buiten een beschermde perimeter is. Tot slot is er het horizontale natuurbeleid, dat algemeen en overal van toepassing is, zoals de zorgplicht en de natuurtoets.
Natuur in de haven van Antwerpen
Als tweede haven van Europa is de haven van Antwerpen een belangrijke economische draaischijf. Niettemin ligt ze te midden van Europees beschermde natuurgebieden. Het havengebied op Linkerscheldeoever overlapt grotendeels met het in 1988 aangeduide vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden-schelde’. Daarnaast genieten de Schelde en haar buitendijkse slikken en schorren Europese bescherming als habitatrichtlijngebied ‘Zeeschelde’ of ‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’.
Bij de uitbouw van de haven op Linkerscheldeoever gingen belangrijke natuurwaarden verloren, zonder dat werd nagegaan of er een negatieve impact kon zijn op de habitats en (leefgebieden) van soorten (dat heet ‘een passende beoordeling’) en zonder dat de effecten werden opgevangen.
Deurganckdok
De havenontwikkelingen en meer specifiek de bouw van het Deurganckdok hielden geen rekening met de Europese richtlijnen. Dat leidde in september 1999 tot een ingebrekestelling door de Europese Commissie. Er werden afspraken gemaakt voor de realisatie van het uit het geactualiseerde MER voortkomende compensatieplan. De Beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever en een monitoringsprogramma werden opgestart om te waken over de realisatie van dat plan. De realisatie van de natuurcompensatiegebieden ging van start in 2002.
De Europese commissie wil jaarlijks op de hoogte gebracht worden van de verdere uitvoering van het vergunningenbeleid, de compenserende maatregelen en de resultaten van de monitoring van de natuurwaarden in het gebied. In het bijzonder gaan ze na of de compensatiemaatregelen effectief worden uitgevoerd en of er ondanks de havenuitbreiding op Linkerscheldeoever effectief een gunstige staat van instandhouding voor de betrokken habitattypes en vogelsoorten wordt bereikt.
Strategisch plan haven van Antwerpen en het Maatschappelijk Meest Haalbare Alternatief (MMHA)
In 2013 keurde de Vlaamse Regering het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Zeehavengebied Antwerpen goed. Dat was de ruimtelijke en juridische vertaling van het MMHA, het Maatschappelijk Meest Haalbare Alternatief.
Met het MMHA wou de Vlaamse overheid voorzien in een ruimtelijke scheiding van havengebied en een robuuste nieuwe natuurkern in een goede staat van instandhouding daarbuiten. Het MMHA bood een tastbaar en zeker perspectief op een goede staat van instandhouding, omdat het een totaalbeeld gaf van het volledige Linkerscheldeoevergebied voor alle ruimtevragende partijen in en rond de haven. Het combineerde de uitbouw van de haven van Antwerpen met de ontwikkeling van robuuste en kwalitatieve natuurkerngebieden buiten de haven.
Vernietiging GRUP Zeehavengebied Antwerpen
Op 20 december 2016 en op 12 mei 2017 vernietigde de Raad van State het GRUP ‘Zeehavengebied Antwerpen’, behalve het westelijk deel van het Logistiek Park Waasland. Het principe van de proactieve natuurontwikkeling was volgens de Raad van State niet in overeenstemming met de Europese wetgeving. Daarmee schrapte de Raad van State meteen ook het zekere perspectief van het MMHA. Havenontwikkelingsprojecten en de daaraan verbonden natuurontwikkeling konden niet meer uitgevoerd worden.
Door de vernietiging van het GRUP was een aangepast S-IHD-besluit noodzakelijk. Het belang van een kwalitatief beheer en de optimalisatie van de bestaande gebieden werd in 2018 voor alle partners erg duidelijk: zolang er geen krachtig instandhoudingsbeleid is, is elke toekomstige havenontwikkeling onzeker. Het komt erop aan de bestaande gebieden zo goed mogelijk te laten renderen en de instandhoudingsdoelstellingen zoveel mogelijk binnen de bestaande gebieden te realiseren, ook al zijn die ‘tijdelijk’.