Evenwicht tussen soorten

Hoe gaan we om met dieren die onze doelsoorten prederen? Wat doen we met invasieve exoten en klimaat-nieuwkomers die inheemse planten en dieren hier verdringen? We bewaken het natuurlijk evenwicht binnen de verschillende ecosystemen in onze natuurgebieden.


Hoe gaan we om met vos en andere dieren die onze doelsoorten prederen? Wat doen we met invasieve exoten en klimaat-nieuwkomers die inheemse planten en dieren hier verdringen? De natuurgebieden op de Linkerscheldeoever zijn klein en daardoor ook verstoringsgevoelig. Het is de mens die de natuurgebieden in oppervlakte zo liet inkrimpen. Van een ‘natuurlijke situatie’ is al lang geen sprake meer. Daarom waken wij als mens ook mee over een evenwicht in de voedselpiramides en ecosystemen binnen onze natuurgebieden.

Vos en andere grondpredatoren (kat, marter …)

Kleine natuurgebieden die de laatste jaren ook nog eens typische landbouwsoorten opvangen, zorgen ervoor dat onze doelsoorten er erg dicht op elkaar zitten. Door de intensivering en verschraling van de landbouw, vinden heel wat traditionele landbouwsoorten geen geschikt leefgebied en voedsel meer in de landbouwgebieden. Met zoveel prooien op een kleine oppervlakte, oefenen de natuurgebieden en een grote aantrekkingskracht uit op vos en andere predatoren: het zijn gedekte feesttafels. Heel wat predatoren als vos volgen de wet van vraag en aanbod. Hoe groter het prooiaanbod, hoe meer vossen er zijn. Geven we de vos vrij spel, dan komen meer en meer vossen naar onze natuurgebieden tot onze soorten … met uitsterven bedreigd zijn. De predatie van vos of andere grondpredatoren voorkomen, is geen afzonderlijke maatregel op zich. Het vormt een onderdeel van een totaalpakket aan maatregelen gericht op de inrichting en de optimalisatie van de gebieden om ze aantrekkelijker en veiliger te maken voor onze doelsoorten. Tot voor kort was het schieten van vos tijdens het broedseizoen in enkele gebieden een noodzakelijk kwaad o massaslachtingen onder de broedende vogels te voorkomen. Sindsdien proberen we zoveel mogelijk gebieden 99% ‘vosproof’ te maken, wat het schieten van vos overbodig maakt en het broedsucces van de vogels verhoogt. Deze totaalaanpak bestaat uit:

  • Het verwijderen van verruiging en verbossing in gebieden waar kwetsbare weidevogels of strand- en plasvogels broeden. Het vormen anders ideale plekken voor vosburchten.
  • Diepere en brede waterpartijen maken het een mak moeilijker voor vos om broedeilanden te bereiken.
  • Elektrische rasters rond een eiland of een gans gebied verhindert predatoren het gebied binnen te komen. Omheiningen vormen voor sommigen een doorn in het oog vanuit de esthetiek van het landschap. Dat begrijpen we. Maar om eenzelfde aantal kwetsbare vogels te huisvesten in niet-omrasterde gebieden, hebben we veel meer en veel grotere natuurgebieden nodig, waar deze vogels veel meer verspreid en daardoor veiliger zouden kunnen leven. Maar die ruimte hebben we niet. Bovendien zetten we in op een zo goed mogelijke integratie van de rasters in het landschap. IN enkel gebieden is de hoogte van de omheining verlaagd tot 1.20 meter. In andere gebieden plaatsen we het raster in de laagste zones zodat het minder opvalt.
  • Als allerlaatste stap bejagen we de overblijvende vossen die zich nog binnen de omheiningen bevinden. Het is een duidelijk standpunt: buiten de rasters laten we vos met rust Het prooiaanbod daar bepaalt er het aantal toekomstige vossen. Want daar zijn wij het over eens: de vos is en blijft een prachtig dier.

De monitoring van de broedresultaten in elektrisch afgerasterde gebieden, toont de laatste jaren het grote succes van deze aanpak.

Gevleugelde predatoren

Ook vliegende predatoren hebben soms een onevenwichtig grote impact op onze broedvogels en doelsoorten. Grote meeuwen als zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw broeden momenteel nog maar in lage aantallen op de Linkerscheldeoever. Maar met de uitbreiding van de estuariene gebieden en het aantal broedeilanden, is de vestiging van een kolonie grote meeuwen misschien wel toekomstmuziek. Deze grote meeuwen lusten wel eens een eitje of kuiken van onze doelsoorten, maar bovendien nemen ze ook de eilanden in die ook voor onze kleinere doelsoorten moeten dienen. Daarom moeten wij zeker blijven voorzien in een voldoende groot aantal broedeilanden die verspreid liggen en waarop verschillende vegetatiestadia (kaal, vegetatiearm en al iets rijke vegetatiestadia) voorkomen, zodat er steeds een aanbod aan eilanden of eilandjes voor onze doelsoorten gegarandeerd blijft.

Kraaien

zijn typische predatoren gelinkt aan hoge bomen. Veel van onze doelsoorten blijven daarom per definitie weg van hoge bomen en vragen om broedgebieden in een open landschap.

Exoten en klimaat-nieuwkomers

Kleine waterteunisbloem is een exotische moerasplant met een dominant karakter. Op dit moment komt de plant enkel voor in Drijdijck. De plant verwijderen vraagt om een heel arbeidsintensieve aanpak. Twee keer per maand gaat een arbeidersteam doorheen het gebied om alle planten handmatig te verwijderen. Dat is nodig. Met machines zouden afgebroken stukken in het gebied blijven en die volstaan al voor de plant om lustig verder te groeien en andere moerasplanten te verdringen.