Natuur, landbouw en haven in de toekomst

Een nieuw S-IHD-besluit

De Vlaamse Regering keurde op 17 mei 2019 het aangepaste S-IHD-besluit (specifieke instandhoudingsdoelstellingen) voor het Vogelrichtlijngebied ‘BE 2301336 Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ goed. 

Dat nieuwe besluit verandert de doelstellingen zoals vastgelegd in het besluit van 17 maart 2017 niet. Het bevat wel een aanpassing van de prioritaire inspanningen en vormt zo een nieuw spoor naar een gunstige staat van instandhouding, waarbij de nadruk ligt op maatregelen binnen bestaande natuurgebieden en op beslist beleid rond natuur. Die prioritaire inspanningen zijn onderverdeeld in drie pakketten met maatregelen:

  1. het realiseren van instandhoudingsmaatregelen voor de huidige leefgebieden van de Europees te beschermen soorten
  2. het realiseren van instandhoudingsmaatregelen voor Europees te beschermen habitats
  3. het dichten van de overblijvende distance to target na prioritaire inspanningen 1 en 2


 

Prioritaire inspanning 1

De eerste reeks maatregelen moet garanderen dat bestaande natuur- en natuurcompensatiegebieden maximaal bijdragen aan de goede staat van instandhouding. 

Onder prioritaire inspanning 1 werden de ecologische noden van de doelsoorten verduidelijkt en vertaald naar de nodige instandhoudingsmaatregelen voor de verschillende bestaande deelgebieden. Het gaat om ecologische maatregelen die overheden kunnen nemen op bestaande terreinen of waar derden op basis van vrijwilligheid kunnen instappen. 

Prioritaire inspanning 1 vormt het kader voor de beheerplannen die voor deze natuurgebieden worden opgemaakt. Alle gebieden zijn geclassificeerd onder de leefgebieden van de doelsoorten waarvoor ze moeten functioneren: ‘plas en oever’, ‘riet en water’, ‘zoete en zilte natuurweiden’, ‘strand en plas/surrogaatkust’, ‘estuariene gebieden’ (bestaande uit ‘slikken met eilanden’, ‘begraasd schor’ en ‘rietschor’), ‘braakliggende haventerreinen’ en ‘polders’.


 

Prioritaire inspanning 2

Het gaat hier om estuariene en terrestrische habitats.

De belangrijkste instandhoudingsmaatregel voor de estuariene habitats bestaat uit een goede bescherming van het bestaande areaal en de tijdige uitbreiding ervan zoals voorzien in het geactualiseerde Sigmaplan. 

De in het Sigmaplan voorziene natuurontwikkeling draagt bij tot de goede staat van instandhouding van zowel het Vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ als het Habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’. 

Deze maatregelen kaderen in de Vlaams-Nederlandse ‘Langetermijnvisie Schelde-estuarium’, een integrale grensoverschrijdende beleidsvisie rond toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid. De belangrijkste economische drijfveer voor die beleidsvisie is de toegankelijkheid van de zeehaven van Antwerpen, en dat in een context van Europese Speciale Beschermingszones. 

Verruiming en verdieping van de vaargeul zijn mogelijk gemaakt onder de strikte voorwaarde dat er samenhangend voortvarend werk gemaakt wordt van beveiliging tegen overstromingen en van een natuurherstel dat focust op de instandhoudingsdoelen voor het Schelde-estuarium als habitat en ecologisch systeem door ‘ruimte voor de rivier’ en ‘robuuste natuur’ te realiseren. De duurzame toegankelijkheid van de haven van Antwerpen is afhankelijk van dat natuurherstel. Het natuurherstel heeft een aanzienlijke vertraging opgelopen. De streefdatum voor de volledige realisatie van het Sigmaplan is 2030. 

Gebieden waarin onder de vleugels van het Sigmaplan bijkomende estuariene natuur wordt gerealiseerd zijn Prosperpolder Noord, het Vlaamse deel van de Hedwigepolder, Doelpolder Noord, de Brakke Kreek en Doelpolder Midden. 

Bij terrestrische habitats gaat het om zilte weiden van het type ‘atlantische schorren – 1330, subtype binnendijkse zilte vegetaties’. Daarvoor zijn een aangepast waterpeilbeheer en een aangepaste grondwaterdynamiek noodzakelijk binnen de bestaande natuurgebieden.


 

Prioritaire inspanning 3

Er werd theoretisch doorgerekend welke distance to target zou overblijven nadat de prioritaire inspanningen 1 en 2 voltooid zijn. Die distance to target wordt uitgedrukt in aantallen broedkoppels en in oppervlakte leefgebied (samen met de bijhorende ecologische vereisten) die bijkomend nodig zijn om de S-IHD te halen. De maatregelen die gericht zijn op het wegwerken van de distance to target voor foergaeergebied voor de bruine kiekendief zijn momenteel in uitwerking.

Het S-IHD-besluit wordt aangevochten bij de Raad van State door Landbouwgemeenschap Wase Polder en de Polder Land van Waas (zelf lid van de beheercommissie). De uitkomst van deze juridische procedure is onzeker en kan consequenties hebben voor de realisatie van de S-IHD en voor projecten binnen deze Speciale Beschermingszones. 


 

Het S-IHD-besluit in de Beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever

Er is nood aan een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende havenpartners nu de vorige samenwerkingsovereenkomst, gekoppeld aan het MMHA en het Strategisch plan voor de haven van Antwerpen, niet meer geldt. Er moeten afspraken komen rond taakverdeling, financiering en organisatie zodat we op een doeltreffende en systematische manier instandhoudingsmaatregelen kunnen nemen en de bestaande leefgebieden effectief kunnen optimaliseren. 


 

Complex Project Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA)

De Vlaamse Regering zet in op extra containercapaciteit in de haven van Antwerpen. Met het complex project ‘Realisatie van extra containerbehandelingscapaciteit in het havengebied Antwerpen’, kortweg CP ECA, werd de juiste locatie voor de bijkomende containercapaciteit onderzocht. 

In 2020 startte de uitwerkingsfase en werden de natuurcompensaties verder uitgewerkt. Verschillende werkgroepen rond specifieke thema’s (zoals de natuurcompensatie) buigen zich over de vorderingen van het onderzoek. Voor de natuurcompensatie is bovendien een apart technisch team opgericht. De Beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever neemt deel aan het actorenoverleg binnen het hele CP ECA-traject.


 

Haveninbreiding

De vernietiging van het GRUP betekende ook het einde van het Strategisch Plan van de Antwerpse haven. Dat zorgt voor (rechts)onzekerheid bij de natuursector, de landbouwsector en de bewoners van het gebied. Maar ook bij projectontwikkelaars, die nu een doorkijk naar de toekomstige havenontwikkelingen en de bijhorende natuurcompensaties verliezen.

Het Havenbedrijf Antwerpen schreef daarom een opdracht uit voor de opmaak van een gebiedsdekkende passende beoordeling die de impact bekijkt van de totale haveninbreiding op de doelstellingen van het Vogelrichtlijngebied. Daarin wordt onderzocht welke terreinen in de haven nog ontwikkeld kunnen worden, welke impact die terreininname kan hebben op de instandhoudingsdoelstellingen en hoe groot de compensatieopgave dan bedraagt.

Als vervolg op die analyse startten het Havenbedrijf Antwerpen en de Maatschappij Linkerscheldeoever in 2020 een traject op voor de compensatie van de verspreid liggende restgronden bij de verschillende bedrijven in het havengebied. Daarvoor wordt aan de Vlaamse Regering gevraagd om een beslissing te nemen over de dwingende redenen van groot openbaar belang voor de economische ontwikkeling van die restgronden. 

De gebiedsdekkende passende beoordeling houdt rekening met de ernst van het natuurverlies afhankelijk van de natuurwaarden (in het kader van de S-IHD, het Soortenbeschermingsprogramma of bossen) en de grootte en ligging van de terreinen die worden ontwikkeld. De goedkeuring van de passende beoordeling wordt verwacht in 2022.

Een eerste traject voor de inrichting van een braakliggend restterrein is intussen opgestart: er is een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van een publieke vrachtwagenparking in de Ketenislaan. 


 

Het Sigmaplan

Vlaanderen beter beschermen tegen overstromingen van de Schelde en haar zijrivieren en tegelijk de waardevolle Scheldenatuur een boost geven. Dat is het doel van het Sigmaplan. Het plan heeft ook oog voor recreatie en lokale economie. Uitvoerders van het Sigmaplan zijn De Vlaamse Waterweg en Natuur en Bos van de Vlaamse overheid.

Op Linkerscheldeoever liggen twee projectgebieden van het Sigmaplan: het Hedwige-Prosperproject en de Doelpolder

Hedwige-Prosperproject

Het Hedwige-Prosperproject is een Vlaams-Nederlands project. Door het gebied terug te geven aan de Schelde, wordt 465 hectare estuariene natuur ontwikkeld, waarvan 170 hectare in Vlaanderen. De trekkers zijn De Vlaamse Waterweg en Natuur en Bos aan Belgische zijde en de provincie Zeeland aan Nederlandse zijde (onder de noemer ‘Natuurpakket Westerschelde’).

Het project heeft zowel een ecologisch doel (het herstel van zeldzame getijdennatuur met slikken en schorren) als veiligheidsdoelstellingen (de kracht van het getij verminderen ter preventie van overstromingen). De directe aanleiding voor het project was een opgave tot natuurherstel op Nederlands grondgebied, opgenomen binnen de Ontwikkelingsschets 2010 en de Scheldeverdragen gesloten tussen Vlaanderen en Nederland in 2005. 

In Nederland realiseert de Vlaamse Waterweg onder andere een kreken- en geulenstelsel, een nieuwe ringdijk, een versterkende berm langs de Leidingendam, een verlaging van het schor voor de Scheldedijk en de afgraving van de huidige Scheldedijk en de Sieperdadijk. Aan de Belgische kant van de grens prijkt al een nieuwe ringdijk, werden een aantal tijdelijke broedeilanden gerealiseerd en wordt stapsgewijs werk gemaakt van de aanleg van een kreken- en geulenstelstel, de verlaging van de Scheldedijk en de aanleg van broedeilanden. Een uitgebreid kreken- en geulenstelsel zal voor een natuurlijke dynamiek zorgen in het ritme van eb en vloed.

De tijdelijke broedeilanden worden gefaseerd omgevormd tot definitieve broedeilanden. Na de finale inrichting van het gebied zal er dankzij de natuurlijke dynamiek naar schatting 40 hectare broedgebied voor strand- en plasbroeders zijn. De 30 hectare van de huidige 70 hectare die tijdelijk zijn ingericht, kunnen op termijn wellicht worden opgevangen op Prosperpolder Zuid.

In 2023 hoopt De Vlaamse Waterweg het Hedwige-Prosperproject af te ronden. Neem een kijkje op de website van het Sigmaplan voor de huidige stand van zaken.


 

Doelpolder

Aan de voet van de koeltorens van Doel ligt de Doelpolder. Doelpolder Noord is in het kader van de compensaties binnen het Deurganckdokdossier ingericht als weidevogelgebied. Via het Sigmaplan wordt het gebied samen met Doelpolder Midden omgevormd tot één getijdengebied met een gecontroleerd gereduceerd getij als onderdeel van het Grenspark Groot Saeftinghe. De werken starten in 2025.

De Doelpolder zal een hele transformatie ondergaan: het wordt een geulen- en krekenstelsel, waarbinnen de Brakke Kreek nog meer plaats krijgt. Ook in Doelpolder Noord zal er getijdeninvloed komen, maar het gebied blijft daarnaast dienstdoen als broedgebied voor weidevogels. Ter hoogte van het Paardenschor komt een uitstromingsgeul. De dijkvormige grondstock tussen Doelpolder Noord en Midden zal verwijderd worden.


 

Grenspark Groot Saeftinghe

Een van de grootste troeven van het Linkerscheldeoevergebied zijn de enorme natuurgebieden van Zeeuws-Vlaanderen, net over de grens in Nederland. De laatste jaren groeit het besef dat natuur niet stopt aan de grens en dat hier veel te bereiken valt door een sterk gezamenlijk verhaal te schrijven. 

Acht partners vonden elkaar in de gemeenschappelijke ambitie om deze unieke regio grensoverschrijdend op de kaart te zetten. Van 2016 tot 2020 liep er een Europees Interreg-project om het biodiversiteitsluik van het Grenspark te versterken. In het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd er in 2020 een strategisch project goedgekeurd als een logisch vervolg op het Interreg-project. De looptijd is drie jaar. Intussen zal in 2021 een nieuw samenwerkingsverband opstarten dat het Grenspark organiseert voor een nog veel verdere toekomst.

Het Grenspark Groot Saeftinghe zal uitgroeien tot een van de grootste brakke getijdennatuurgebieden van West-Europa. Het initiatief zet niet enkel in op natuur, maar ook op het creëren van meerwaarde voor de bewoners, bezoekers, landbouwers, ondernemers … Kortom: de streek in zijn geheel. In heel wat uiteenlopende initiatieven en evenementen wordt ingezet op participatie door en met de streek.

Verschillende processen en projecten lopen hiervoor parallel.

Een grensoverschrijdende natuurbeheervisie 

De opmaak van een grensoverschrijdende beheervisie legt de kansen voor meer biodiversiteit in het Grenspark bloot. Het maakt een onderscheid tussen de robuuste natuurkern (het Verdronken land van Saeftinghe, de Hedwige-Prosperpolder, andere gebieden in de vorm van natuurcompensaties) en de buitenschil van het Grenspark. 

Natuur is de hoofdfunctie in de kerngebieden, gericht op de Europese natuurdoelen. Natuur is nevengeschikt in de buitenschil, waar ze gepaard kan gaan met andere doelstellingen. In de buitenschil wordt ingezet op het ecologisch beheren van dijken, kreekherstel, natuurinclusieve landbouw of agrarisch natuurbeheer ten behoeve van akkervogels.

Beheerplannen voor 13 natuurgebieden op Vlaamse grondgebied

Deze beheerplannen werden uitgewerkt en intensief begeleid in de werkgroepen optimalisatie en beheer en teruggekoppeld met de beheercommissie.

Kreken- en dijkenplan

In de buitenschil wordt vertrokken van de dijken, kreken, waterlopen en andere natuurwaarden en hetpotentieel voor innovatieve landbouw. Het landschappelijke, ecologische, agrarische, hydrologische … potentieel van alle kreken en dijken wordt op elkaar afgestemd en uitgetekend in één kreken- en dijkenplan. 

Het kreken- en dijkenplan is een visievormend document dat de totstandkoming van een geïntegreerd landschapsbeeld in het Grenspark ondersteunt. Wanneer bijvoorbeeld her en der bomen moeten sneuvelen in functie van natuurdoelen, dan biedt dit plan een afwegingskader om te bepalen waar je dat beter wel of niet doet. Verschillende dijk- en krekentypologieën en hun verschillende multisectoriële mogelijkheden vormen de bouwstenen van een blauw-groen netwerk in het Grenspark.

Een grensstreek met een eigenwijze identiteit en streekmerk

Om van het Grenspark een upgrade te maken van de grensstreek in zijn geheel, zetten de verschillende partners ook in op natuurbeleving, natuureducatie en economische meerwaardecreatie (in samenwerking met ondernemers uit de regio). Een grenspark kan namelijk niet succesvol worden gemanaged zonder een modern exploitatiemodel. Voor het Grenspark Groot Saeftinghe werd daarom een gebiedsagenda opgemaakt voor de ‘streekholders’ met als doel een streekmerk uit te bouwen in samenhang met een uitvoeringsprogramma. 

Deze ambities voor de streek zijn verbeeld in het ruimtelijk concept voor het Grenspark: de unieke identiteit van de streek is bepaald door de drie-eenheid natuur, landbouw en haven, die samen het landschap in deze regio kleuren. Anno 2020 mondde dit concept uit in een branding- en marketingstrategie om van het Grenspark een sterk merk te maken en in de uitwerking van een Masterplan voor de Prospersite als belangrijke onthaalpoort voor het Grenspark.


 

Soortenbeschermingsprogramma haven van Antwerpen

Het Havenbedrijf Antwerpen en Natuurpunt werkten in 2013 het ‘Soortenbeschermingsprogramma voor de Haven van Antwerpen’ (SBP) uit, met een looptijd van 2014 tot 20 augustus 2019. Het SBP heeft als doel (beschermde) soorten waarvoor de haven een belangrijke vindplaats is, in stand te houden op het niveau van het havengebied, veeleer dan op het niveau van een individueel bedrijventerrein. Het slaat zo een brug tussen de soortenbescherming en maximale rechtszekerheid voor de bedrijven.

Het SBP van de haven bestaat uit een algemeen deel en meerdere individuele Soortenbeschermingsplannen of -programma’s. Uit de 90 beschermde soorten werden 14 paraplusoorten geselecteerd. Maatregelen voor die paraplusoorten komen ook de instandhouding van de overige 76 'meeliftende soorten' ten goede.

De evaluatie van het SBP1 gebeurde aan de hand van monitoringsgegevens van de verschillende paraplusoorten. 

Het grootste deel van het SBP (11 acties of 67 procent) is voltooid. Nog niet gerealiseerde acties staan meestal ‘on hold’ door de interferentie met bijvoorbeeld de Oosterweelverbinding of andere projecten. Vooral voor de bruine kiekendief blijft het succes van het SBP voorlopig nog uit.

Aangezien een vervolg op het eerste SBP nog niet rond was, is het eerste SBP verlengd. Voor de opmaak van een tweede SBP fungeerden de beheercommissies van zowel Linker- als Rechterscheldeoever als stuurgroep. De goedkeuringsprocedure van het SBP2 is nog niet afgerond.


 

Havenland

Het project ‘Havenland’ verbindt het havengebied Antwerpen met zijn omgeving op de linker- en rechteroever. Het havenlandschap is samengesteld uit maritieme, logistieke, en industriële activiteiten, erfgoed, het polderlandschap, natuur en de Schelde die door haar ligging een centrale rol in het verhaal inneemt. De deuren van dit veelkleurige landschappen zet Havenland open onder meer door diverse onthaal-, bezoek- en uitkijkmogelijkheden op elkaar af te stemmen en aan te vullen met overkoepelende initiatieven zoals watervervoer, sterke onthaalpoorten als landschapsbakens, verbindende fietsroutes, enz. 

Havenland begon als strategisch project binnen het actieprogramma voor de Ontwikkeling van het Havengebied Antwerpen. Vandaag ligt de focus op educatie, onthaal en duurzame recreatie. Havenland wil de kennis over en de beleving van de haven van Antwerpen verder vormgeven om zo een groter maatschappelijk draagvlak te creëren door het educatieve en recreatieve aanbod binnen Havenland te bundelen en herkenbaar te maken.


 

Bruine kiekendief en het landbouwgebied

De bruine kiekendief is het zorgenkindje op Linkerscheldeoever. Nochtans is het een beschermde soort en is het Vogelrichtlijngebied ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ essentieel voor de instandhouding van deze soort in Vlaanderen. Sinds 2019 broedt de bruine kiekendief enkel nog op het (vosvrije) deel van deze Speciale Beschermingszone op de rechteroever van de Schelde. 

De bruine kiekendief is een moerasvogel. Liefst van al broedt hij in grote rietlanden in de buurt van foerageergebied waar hij voldoende muizen, kleine zoogdieren, kleine vogels of zelfs kikkers vindt om te verorberen. Hij past zich wel aan: meer en meer zien we hem ook in rietgrachten en op akkers broeden. Maar zijn achteruitgang is een teken aan de wand voor zowel het verlies aan zijn favoriete broedgebied (rietlanden) als zijn foerageergebied (biodiverse en gezonde ecosystemen in onze landbouwgebieden). 

Dat heeft niet alleen te maken met de mindere toestand van de riet-en-watergebieden, maar ook met de komst van de vos en de cumulatieve effecten van verstoringen als hoogspanningsleidingen, windturbines en helikopters. Niet alleen broedgebied voor de bruine kiekendief is belangrijk, ook voldoende kwalitatief foerageergebied rond dat broedgebied speelt mee. Het vraagt tijd om muizenpopulaties op te bouwen in kiekendiefvriendelijke teelten.

Het S-IHD-besluit van 17 mei 2019 bepaalt dat we deze achteruitgang moeten tegengaan:

  • in de eerste plaats door onze bestaande natuurgebieden te optimaliseren (prioritaire inspanning 1)
  • in de tweede plaats door bijkomend foerageergebied te zoeken in het landbouwgebied binnen een straal van 3 kilometer rond de potentiële broedgebieden door vrijwillige maatregelen voor te stellen 
  • in de derde plaats door de soort te monitoren, de resultaten van alle inspanningen te evalueren en het beleid waar en wanneer nodig flexibel aan te passen. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) neemt deze taak op zich. Sinds 2018 zendert het INBO bovendien bruine kiekendieven om meer te leren over het broed-, foerageer- en migratiegedrag van deze vogel.

Demoprojecten, beheer- en pasmuntovereenkomsten

Binnen het Interreg-project Grenspark Groot Saeftinghe werd al in 2015 een samenwerking met landbouwers opgestart rond foerageermogelijkheden voor de bruine kiekendief in het landbouwgebied. Grensparklandbouwers zorgen voor extra leefgebied voor bruine kiekendieven door te experimenteren met kiekendiefvriendelijke teelten die ook voor de boer voordelig zijn. Die teelten kunnen namelijk zonder gewasbescherming of kunstmest worden gekweekt en helpen niet alleen de kiekendief aan voedsel, maar zijn ook een kansrijk ruwvoer voor koeien, zodat de boer minder afhankelijk is van de import van eiwitbronnen zoals soja. Die experimenten gebeurden op gronden die kosteloos ter beschikking werden gesteld door de grondenbank (108 hectare). 

Daarnaast sloot de Vlaamse Landmaatschappij reguliere beheerovereenkomsten af met landbouwers in het kader van het plattelandsbeleid. Het gaat om 62 hectare, vooral aanleg en onderhoud van gemengde grasstroken en faunavoedselgewas. Ook die teelten dragen bij aan het foerageergebied voor de bruine kiekendief. 

Er werden tot slot ook pasmuntovereenkomsten gesloten. Daarbij mogen landbouwers overheidsgronden gratis bewerken als ze in ruil maatregelen nemen op hun eigen gronden. In totaal stapten 33 Vlaamse landbouwers mee in dat verhaal. 

Ook aan de andere kant van de grens bewoog heel wat op dit vlak.

Bijkomend foerageergebied bruine kiekendief conform het S-IHD-besluit

Doel

Het instandhoudingsdoel voor de bruine kiekendief bedraagt 28 tot 33 broedparen op de Linkerscheldeoever. Daarvoor is 2800 tot 3300 hectare foerageergebied nodig: het grootste deel daarvan vinden we in bestaand natuurgebied en havengebied, het overige deel binnen het landbouwgebied. 

Uit de berekeningen blijkt dat we nog tot 1500 hectare foerageergebied in landbouwgebied moeten zoeken. We gaan ervan uit dat landbouwgebied geschikt is als foerageergebied als het voor 10 procent van de oppervlakte bestaat uit zones met voedselrijke kiekendiefvriendelijke vegetaties. Concreet betekent dat dat we nog werk moeten maken van 150 hectare hoogwaardige kiekendiefvriendelijke maatregelen in het landbouwgebied op Linkerscheldeoever.

Welke maatregelen?

Om te onderzoeken wat hoogwaardig foerageergebied binnen het landbouwgebied precies kan en minstens moet inhouden, werd in 2019 een dynamisch afsprakenkader kiekendiefvriendelijke teelten opgemaakt door het studiebureau Mieco-effect. Het bevat een opsomming van de mogelijke teelten en de mate waarin ze geschikt foerageergebied opleveren

De opmaak van het dynamisch afsprakenkader gebeurde binnen de beheercommissie op basis van de input vanuit en in nauw overleg met de landbouworganisaties Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat en de landbouwadministratie.

Ruimtelijke allocatie van de maatregelen

Op 23 september 2020 startte de opdracht van Mieco-effect voor de selectie en de concrete uitwerking van de inrichtingszones voor bijkomend foerageergebied van de bruine kiekendief in enkele focuszones. In december 2020 startte het overlegproces dat deze uitwerking begeleidt.

De zoektocht naar 150 hectare kiekendiefvriendelijke maatregelen speelt zich verspreid af over drie clusters: cluster Noord, cluster West en cluster Zuid (ter hoogte van de Beverse Dijk en ten zuiden van de E34) in het Vogelrichtlijngebied of binnen de 3 kilometer errond. Verstorende elementen waar we rekening mee houden, zijn hoogspanningslijnen, bomen, grote wegen, bebouwing … Die beperken het zoekgebied tot de groene zones in onderstaande kaart. 

60 procent van de oppervlakte vullen we in met permanente maatregelen op een vaste locatie op overheidsgronden, 40 procent met maatregelen die niet op een vaste locatie moeten gebeuren (beheerovereenkomsten, pasmuntovereenkomsten op privé-eigendom …).


 

  

NOORD

WEST

ZUID

TOTAAL

 Koppels Min.

12

8

8

28

  Max.

15

10

8

33

 Vereist Min.

1200

800

800

2800

  Max.

1500

1000

800

3300

 Bestaand  

800

460

540

1800

 Nodig Min.

400

340

260

1000

  Max.

700

540

260

 

Kaart zoekgebieden


 

Inrichtingsnota en billijke vergoeding (2021)

In 2021 en 2022 loopt, in het kader van het decreet Landinrichting, een nieuwe inrichtingsnota foerageergebied bruine kiekendief, waarin de instrumenten zijn opgenomen die kiekendiefvriendelijke teelten en inrichtingen kunnen faciliteren (aanbesteding door Havenbedrijf Antwerpen, trekker Natuur en Bos, begeleiding door Vlaamse Landmaatschappij (VLM)). 

De VLM werkte al vier nieuwe beheerovereenkomsten uit op maat van de bruine kiekendief. Daarnaast kunnen in 2023 reguliere beheerovereenkomsten ingeschakeld worden via het Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO). 

In 2022 rondt Mieco een studie af waarin niet alleen de ecologische winsten, maar ook de landbouweconomische kosten en baten van specifieke kiekendiefvriendelijke teelten en teeltrotaties worden berekend. Dat is belangrijk om landbouwers de kans te geven maatregelen ten voordele van de bruine kiekendief te integreren in hun bedrijfsvoering via beheer- of pasmuntovereenkomsten of dienstenvergoedingen.

Grondenbank

De overeenkomst rond de grondenbank was verankerd in het vernietigde GRUP. Om de nodige overheidsgronden voor kiekendiefvriendelijke teelten te kunnen voorzien, werd een nota aan de Vlaamse Regering betreffende de noodzaak van de verdere aanleg van een grondreserve in het zoekgebied Linkerscheldeoever opgemaakt. Daarin wordt voorgesteld om een grondenbank in te stellen voor het Linkerscheldeoevergebied ‘voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen’.


 

Verwachte compensatieopgaves voor bruine kiekendief

Aan verschillende geplande havenontwikkelingen (ECA, de westelijke ontsluitingsweg, de inbreiding door de inname van restpercelen in de Waaslandhaven) hangt een compensatie-opgave voor de bruine kiekendief vast. In 2020 startte het onderzoek naar hoeveel foerageergebied nog zal verdwijnen dat we moeten omzetten in oppervlaktecompensaties.

Het Havenbedrijf Antwerpen werkt aan een strategisch MER om de inname van verschillende restpercelen in de haven mogelijk te maken. De haven zoekt daarom foerageergebied voor bruine kiekendief aan de Beverse dijk (waar al een eerste fase voor natuurcompensatie voor de vrachtwagenparking werd vergund) en in andere gebieden. De afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken buigt zich binnen het complex project extra containercapaciteit voor de haven van Antwerpen (ECA) over een compensatienood van 40 hectare foerageergebied (deels tegelijk weidevogelgebied) te realiseren in Doelpolder Zuid. 

Deze natuurcompensaties komen bovenop en verschillen duidelijk van de S-IHD-maatregelen die worden genomen voor foerageergebied voor de bruine kiekendief.

Monitoring en onderzoek door INBO

Zowel op de linker- als op de rechteroever gebeurt er een basismonitoring van de bruine kiekendief. In het kader van het Vlaamse Soortenbeschermingsprogramma bruine kiekendief is die basismonitoring uitgebreid met een intensievere monitoring van het nestsucces en het foerageergedrag van de bruine kiekendief. 

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) zal de territoria karteren en onderzoeken op effectief broeden. Vliegvlugge jongen zullen worden geringd en getagd. Verder zal het INBO de ‘kiekendiefvriendelijke’ teelten opvolgen op het vlak van oppervlakte, configuratie, prooibeschikbaarheid en prooiaanwezigheid doorheen het seizoen. 

Sinds 2018 levert het INBO grote inspanningen om bruine kiekendieven te zenderen – een tijdsintensief project. Per seizoen voorzien ze één à twee vogels van een zender. Zo kreeg ‘Suzanna’ in de zomer van 2018 als eerste een zender aangemeten. De zendering levert interessante informatie op, bijvoorbeeld over foerageer- en migratiegedrag en over habitats. 

Elke vogel lijkt zijn eigen verhaal en gedrag te hebben. Om meer algemene uitspraken over de bruine kiekendief te kunnen doen, is het dus nodig om meer vogels te zenderen. Zo wijken bruine kiekendieven bijvoorbeeld erg van elkaar af in hun keuze van foerageergebied in het Antwerpse havengebied. Vanuit het Galgenschoor kiest de ene vogel resoluut voor foerageergebied op Linkeroever, terwijl de andere blijft hangen boven rechteroever. 

Tijdens de intensieve vangpogingen observeerde het INBO talrijke luchtgevechten tussen haviken, slechtvalken, kiekendieven ... Tijdens zulke gevechten letten vogels niet meer op hoogspanningen en zeker dan vormen hoogspanningsleidingen een gevaar. Hoogspanningslijnen vermijden ze op andere momenten door heel hoog op te schroeven en over de draden heen af te dalen. Ze mijden duidelijk de pilonen. Daardoor weten we nu dat percelen langs hoogspanningsleidingen minder geschikt zijn voor kiekendiefvriendelijke teelten. 

Op basis van de monitoring en zendering kunnen we de effectiviteit van bepaalde maatregelen voor bruine kiekendief nagaan. Dat kan leiden tot het bijsturen van de set aan maatregelen op het vlak van teelt, grootte, afstand tot (potentiële) nestplaats en beheer.

Andere maatregelen

Binnen het Soortenbeschermingsprogramma van de haven van Antwerpen werd een individueel soortenbeschermingsprogramma voor de bruine kiekendief opgemaakt. Dat is gericht op het behoud van een status quo van de broedkoppels in het havengebied. Extra foerageergebied werd aangelegd door terreinen open te maken en zogenaamde kiekendiefvriendelijke teelten in te zaaien. Dit programma kon niet vermijden dat de bruine kiekendief als broedvogel uit het havengebied verdween. 

De jachtconsensus is aangepast in functie van de uitbreiding van het foerageergebied voor de bruine kiekendief. Dijken die vroeger wel werden bejaagd, zijn nu uitgekleurd zodat er meer konijnen beschikbaar zijn voor (vooral vrouwelijke) kiekendieven. 

De Vlaamse Landmaatschappij maakte in 2020 een filmpje met en voor landbouwers als uitnodiging om mee te werken aan kiekendiefvriendelijke maatregelen.

Het landbouwinnovatiefonds

Samen met de partners van het Grenspark Groot Saeftinghe lanceerde het Havenbedrijf Antwerpen in 2020 een projectoproep voor landbouwers op Linkerscheldeoever die focust op natuurinclusieve landbouw. Negen lokale landbouwers dienden een projectvoorstel in, een jury keurde ze allemaal goed. Het Landbouwinnovatiefonds, dat speciaal werd opgericht om dit soort innovatie te stimuleren, ondersteunt deze projecten.

Elk projectvoorstel draait om innovatieve oplossingen die optimaal gebruikmaken van de natuurlijke omgeving, de impact op het milieu verminderen en tegelijk bijdragen aan de biodiversiteit én aan de economische toekomst van de landbouw. Een van de landbouwers ontwikkelde bijvoorbeeld een machine waarmee hij op twee verschillende dieptes tegelijk kan zaaien om via mengteelt de biodiversiteit te stimuleren. 

In 2021 volgde een tweede oproep voor landbouwers in de regio van het Grenspark. Die oproep was grensoverschrijdend, zodat ook innovatieve boeren uit Zeeuws-Vlaanderen zich konden aandienen voor subsidie.