Natuurdoel
Wintergemiddelde individuen
Wintermax: individuen [t]Ander:
Evaluatie en trends
De getelde aantallen roepende mannetjes zijn de laatste jaren sterk gestegen, zowel in het netwerk als daarbuiten. We zitten ver boven de doelstelling van 800 adulte dieren in de permanente delen van het netwerk van ecologische infrastructuur. Dat succes is deels te danken aan de poelen die we voor de rugstreeppad hebben ingericht, ook buiten het havengebied. Al hebben die poelen niet overal evenveel succes. De soort doet het bijvoorbeeld heel goed in de cluster van 7 poelen in de stapstenen van het Spaans Fort (tot aan het rond punt in Haandorp). In 2015 telden we daar nog 56 individuen, in 2020 waren het er 497. Andere recenter aangelegde poelen lijken minder snel succes te kennen, zoals die langs de Steenlandlaan en de Keetberglaan. Het eerste kerngebied uit het Soortenbeschermingsprogramma (SBP1), Haasop, is op zijn eentje goed voor ongeveer 48 procent van de totale geschatte populatie. Vooral de rietcompensatieplassen zijn in trek, blijkt uit de telling van de eiersnoeren. Maar wanneer de rietcompensatieplassen in de toekomst dichtgroeien, zal de soort moeten uitwijken. Wellicht naar de rugstreeppadpoelen in Haasop. In 2020 plantte de soort zich massaal voort in de groenknolorchiszone. Een goede verbinding met andere kerngebieden is belangrijk opdat de dieren kunnen uitwijken. De poelen in het kerngebied Steenlandpolder zijn minder succesvol; daar halen we de beoogde 200 adulten niet. Het is afwachten of de herinrichting van deze zone het nodige effect zal hebben. Een betere verbinding met Haasop zou zeker helpen. In het derde kerngebied, Groot Rietveld, blijven de aantallen op een laag niveau schommelen. In 2020 werd de soort slechts in twee van de vijf poelen vastgesteld. De andere poelen bevatten aan het begin van het voortplantingsseizoen te weinig water. Droogte is er een groter probleem dan de opschietende vegetatie. Het vierde kerngebied, de Golf van Kallo, is in de tweede versie van het SBP niet meer meegenomen als kerngebied. Nochtans haalden we hier in 2020 voor het eerst de doelstelling, met 309 roepende mannetjes. Voor de meeste andere gebieden moeten we afwachten hoe de neerslagsituatie de komende jaren evolueert. Door extreme droogte te vroeg in het voortplantingsseizoen drogen de poelen uit en zijn ze niet meer geschikt. In Prosperpolder Noord en de Doelpolder zal de rugstreeppad dan weer voortplantingsbiotoop verliezen door de ontwikkeling van estuariene natuur. Dat wordt deels en op een duurzame manier opgevangen door de voortplantingspoelen die we in 2018 en 2019 aanlegden in de zone tussen Zoetenberm en de Sigmadijk (met grond afkomstig van de graafwerken rond het eiland in de MIDA). Die kalkrijke plasdraszones bieden op termijn hopelijk ook standplaatsen voor interessante vegetaties zoals moeraswespenorchis. Intussen komen steltlopers en andere watervogels er hun dorst lessen of een snelle snack zoeken. In 2019 werden, bij de aanleg van een nieuw fietspad aan de Kwarikweg, ecotunnels onder de straat gelegd.
Beheer en aanbevelingen
De genomen maatregelen uit het SBP moeten verder opgevolgd worden. Bijvoorbeeld het gebruik van de ecotunnels. Maatregelen die nog op de planning staan, moeten uitgevoerd worden. Zo moeten er poelen aangelegd worden in de werfzone voor de Oosterweelverbinding nadat die werken voltooid zijn. Het netwerk van ecologische infrastructuur zorgt voor een functionele ecologische verbinding tussen de verschillende leefgebieden van de rugstreeppad. Het moet ook de connectiviteit met de gebieden buiten de functionele ecologische eenheid garanderen (Blokkersdijk en de noordelijke natuurkerngebieden). Binnen deelpopulaties liggen voortplantingsplaatsen, foerageerhabitat tijdens de zomermaanden en overwinteringsplaatsen niet verder dan 1 kilometer uit elkaar. Tussen de poelen in leefgebieden die tot dezelfde populatie behoren, ligt maximaal 500 meter. Zowel binnen kerngebieden als tussen kerngebieden en leefgebieden moeten voldoende mitigerende maatregelen genomen worden om ongehinderde verplaatsingen van rugstreeppadden toe te laten en (verkeers)slachtoffers te vermijden. Een goed beheer van de voortplantingspoelen blijft cruciaal om de doelstellingen te halen. In veel gebieden werd in 2018 gestart met schapenbegrazing ter hoogte van de rugstreeppadpoelen. Dat werpt zijn vruchten af. Maar in de meeste gebieden moet er een behoorlijke beheerachterstand ingehaald worden. Ze zijn erg verruigd. Bij de herinrichting van Haasop moet rekening gehouden worden met het potentieel als reservoir voor de kolonisering van andere gebieden.