Natuurdoel
Wintergemiddelde individuen
Wintermax: individuen [t]Ander:
Evaluatie en trends
Sinds 2008 monitort het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de populatiegrootte van alle gekende locaties van kruipend moerasscherm in Vlaanderen. Dat gebeurde van 2008 tot 2015 jaarlijks en sindsdien tweejaarlijks. Onderzoekers lopen het terrein systematisch af in ‘transecten’ die ongeveer 5 meter van elkaar liggen. Elke vindplaats van kruipend moerasscherm wordt met een hand-GPS ingemeten. Voor elke GPS-locatie wordt de abundantie geschat. Dat gebeurt door de oppervlakte waar de soort groeit in te schatten op een vrij ruwe schaal:
Code | Oppervlakte ingenomen door de groeiplaats | Schatting van de klasse |
A | < 1 m² | 1 m² |
B | 1-5 m² | 3 m² |
C | 5-25 m² | 12 m² |
D | 25-50 m² | 35 m² |
E | 50-500 m² | 200 m² |
Op basis van die schattingen wordt het totale aantal vierkante meter dat de soort in het gebied inneemt geschat. Die populatieschatting gebeurt telkens tijdens een eenmalig terreinbezoek per locatie in de periode van augustus tot september. De Nationale Werkgroep Botanie ontdekte in 2013 twee groeiplaatsen van kruipend moerasscherm aan de zuidrand van de Grote Geule. De westelijke populatie bestaat uit een reliëfrijk grasland (zilverschoongrasland) vlak naast een bijzonder waardevol drijftil met veenmossen. Tot 2016 graasden hier koeien van de plaatselijke landbouwer. Daarna verruigde het terrein: er groeiden distels en hogere vegetatie en het kruipend moerasscherm verdween. In 2018 nam Natuur en Bos het beheer over en liet er twee konikpaarden grazen. Dat had een positief effect: in 2019 werd het kruipend moerasscherm hier opnieuw waargenomen, weliswaar in heel beperkte aantallen. De meer oostelijke groeiplaats wordt begraasd door renpaarden. De vegetatie is er zeer kort (lager dan 5 centimeter).
Beheer en aanbevelingen
xxx